-
1 übergeben
übergeben1 overhandigen ⇒ over-, doorgeven, overdragen, overlaten♦voorbeelden:die Sache einem Anwalt übergeben • een advocaat de zaak in handen geveneine Straße ihrer Bestimmung, dem Verkehr übergeben • een weg voor het verkeer openstellen1 overgeven, braken -
2 freigeben
freigeben1 vrij-, loslaten ⇒ in vrijheid stellen3 vrijgeven, vrijaf geven♦voorbeelden:Sperrguthaben freigeben • geblokkeerde tegoeden deblokkerenjemandem den Weg freigeben • voor iemand de weg vrijmakendie Straße für den Verkehr freigeben • de straat voor het verkeer openstellen
Перевод: со всех языков на все языки
со всех языков на все языки- Со всех языков на:
- Все языки
- Со всех языков на:
- Нидерландский